Veel GNU / Linux-distributies maken gebruik van het populaire Redhat Package Manager (RPM) -systeem voor het toevoegen of verwijderen van programma's. Bijna alle Linux-gebruikers zullen de wens hebben om software aan hun computer toe te voegen of een programma te verwijderen dat bij hun versie van Linux hoort. Hoewel het installeren van nieuwe software een complexe, foutgevoelige taak kan zijn, zal RPM die zware taak in één enkele opdracht veranderen.

Methode één van de drie:
Installatie

  1. 1 Download het gewenste RPM-pakket. Er zijn veel RPM-depots op internet, maar als u op zoek bent naar Red Hat RPM-pakketten, kunt u ze hier vinden:
    • De Red Hat Enterprise Linux installatiemedia, die vele installeerbare RPM's bevatten.
    • De initiële RPM-opslagplaatsen die bij de YUM-pakketbeheerder zijn geleverd.
    • De extra pakketten voor Enterprise Linux (EPEL) biedt hoogwaardige add-on-pakketten voor Red Hat Enterprise Linux.
  2. 2 Installeer het RPM-pakket. Na het downloaden hebt u twee opties:
    • Dubbelklik op het pakket. Er verschijnt een pakketbeheervenster met instructies om u door het proces te begeleiden.
    • Open een terminalvenster en typ rpm -i * package_location_and_name * (zonder de spaties in en )

Methode twee van drie:
Verwijdering

  1. 1 Open een terminalvenster en typ: rpm -e * pakketnaam *. Typ de extensie niet in het bestand. Bijvoorbeeld: rpm -e gedit

Methode drie van drie:
tpm codes

  1. 1 De syntaxis van de rpm -i-opdracht staat hieronder vermeld.
  2. 2 Installatie specifieke opties:
    • -h (of --hash) Hashmarkeringen ("#") afdrukken tijdens de installatie
    • - test uitvoeren installatie tests alleen
    • --percent Druk percentages af tijdens de installatie
    • --excludedocs Installeer geen documentatie
    • --includedocs Documentatie installeren
    • --replacepkgs Vervang een pakket door een nieuw exemplaar van zichzelf
    • --replacefiles Vervang bestanden die eigendom zijn van een ander pakket
    • --dwingen Negeer pakket- en bestandsconflicten
    • --noscripts Voer geen pre- en post-install scripts uit
    • --voorvoegsel Verplaats pakket naar als dat mogelijk is
    • --ignorearch Controleer de pakketarchitectuur niet
    • --ignoreos Controleer het pakketbesturingssysteem niet
    • --nodeps Controleer de afhankelijkheden niet
    • --ftpproxy Gebruik als de FTP-proxy
    • --ftpport Gebruik als de FTP-poort
  3. 3 Algemene opties
    • -v Geef aanvullende informatie weer
    • -vv Geef foutopsporingsinformatie weer
    • --wortel Stel alternatieve root in op
    • --rcfile Stel alternatief rpmrc-bestand in op
    • --dbpath Gebruik om de RPM-database te vinden