Als je rijdt en jij en je paard worden gevangen in een plotselinge stortbui, is het dat wel heel belangrijk dat u en uw paard veilig terug naar de stal gaan. Rijden door slecht weer is gevaarlijk, angstaanjagend voor je paard, zenuwslopend en soms levensbedreigend. Om ervoor te zorgen dat u en uw paard zo veilig mogelijk blijven, zijn er een paar stappen die moeten worden gevolgd.
Soms leid je gewoon je paard naar de stal als het regent. Als je paard in paniek raakt, steekt of bouten maakt, heb je geen kans. Het doel van dit artikel is om je te kalmeren en je paard onder controle te houden, zodat ongelukken niet gebeuren.
Als je paard tijdens de storm in de paddock is, is het belangrijk om hem zo snel mogelijk in een stal te krijgen. De regen kon zijn jas beschadigen, of hij kon rollen en zich met modder bedekken. Bange paarden kunnen ook je paard laten schrikken, waardoor hij zichzelf of de paarden om hem heen verwondt. Nogmaals, lees deze gids voor hulp.

Stappen

  1. 1 Als je rijdt wanneer de stortbui begint, zorg er dan voor dat je je paard onder controle houdt. Breng hem tot stilstand en stel hem gerust met vriendelijke woorden. Houd altijd de controle, vooral als het dondert, want er is een kans dat hij kan gaan. Vergeet niet om hem je angst te laten voelen als je bang bent of nerveus, want het paard zal ook bang of nerveus worden. Blijf zelfverzekerd.
    Als je je paard leidt, breng hem tot stilstand en wacht af. Niet doen bind hem vast! Als hij spookt terwijl hij vastzit, kan hij zichzelf ernstig verwonden, of erger nog, jij. Als het paard opsteekt of bouten terwijl je hem leidt, laat gaan van het touw. Het heeft geen zin om te worden gesleept en / of geblesseerd door een bang paard. Net alsof je aan het rijden bent, laat hem je angst niet voelen.
    Als uw paard in een paddock met andere paarden is in de tijd van de storm, je moet hem eruit halen voordat hij gewond raakt zonder jezelf pijn te doen. Als je hem nadert, kijk hem dan niet recht in de ogen, want hij zal dat als een bedreiging zien. Als hij van het hoofd verlegen is, wees dan extra voorzichtig. Probeer hem te stoppen, maar wees voorzichtig! Als hij probeert te trappen, te grinden of te bijten, ga dan meteen weg en laat hem zijn kansen wagen. Als het je lukt om hem te stoppen, leid hem naar een kraam, of een kleinere paddock zonder andere paarden (de kraam heeft de voorkeur).
  2. 2 Let goed op de oren van je paard. Ze kunnen je veel vertellen over wat hij denkt. Als ze tijdens het rijden lichtjes worden teruggedraaid, betekent dit dat hij enigszins kalm is en naar je luistert. Het betekent ook dat hij je vertrouwt om hem in veiligheid te brengen, dus laat hem niet vallen! Als ze voorwaarts geprikt zijn, is hij nieuwsgierig naar iets, mogelijk de verre bliksem. En als ze tegen zijn hoofd geslagen worden en je ziet het wit van zijn ogen, kijk uit! Hij mag bouten, schoppen of achterhalen.
  3. 3 Als je paard redelijk kalm lijkt, leid of rij je langzaam. Als hij zich niet helemaal op zijn gemak voelt, kan bewegen hem helpen ontspannen en tot rust te komen. doe niet Ga sneller dan een wandeling bij slecht weer, omdat je paard kan uitglijden of spook. Vergeet niet om zijn uitdrukking te bekijken. Houd de teugels of het touw vast, maar ruk niet op het hoofd van het paard. Als je hem leidt, loop dan naar de zijkant, niet naar voren. Als je voor hem loopt en hij bouten maakt, kan hij op je hielen stappen. Als je een zaklantaarn bij je hebt, haal hem dan eruit, vooral als het donker is. Zorg ervoor dat je het niet in de ogen van het paard laat schijnen!
  4. 4 Wanneer je eindelijk thuis bent, gebruik dan een zwabberschraper om je paard te drogen. Als je tijd hebt, geef hem dan een goede verzorging. Kijk zijn voeten na voor stenen en leg een deken op hem. Als zijn tack nat wordt tijdens je rit, droog hem dan zodat het leer niet gaat rotten. Als zijn halter was doorweekt, verwissel hem dan met een droge totdat hij droogt. Hang je zadeldek over de staldeur om te drogen. Voordat je de stal verlaat, geef hem een ​​wortel om zo goed te zijn!