Bij het rechtstreeks in de grond zaaien van bonenzaden veranderen niet alle zaden in planten (door droge grond of slecht weer). Het ontkiemen van bonenzaden op vochtige keukenpapierrollen is een eenvoudige en meer succesvolle startmethode.

Stappen

  1. 1 Dingen die je nodig hebt: 2 rechthoekige plastic dozen van dezelfde grootte (ongeveer 2,5 inch (63 mm) hoog), keukenpapier, satéstokjes (ook bekend als spiesjes). De vakken op de foto zijn ongeveer 7 x 4,5 x 2,5 inch (6,4 cm).
  2. 2 Maak ontkiemingsdoos: Gebruik een speld om kleine gaatjes in 4 hoeken te prikken, ongeveer 12 mm (0,5 inch) van boven en van de zijkant. Boor gaten op die posities. Steek satéstokjes in. Kort satéstokjes in met een schaar.
  3. 3 Vouw keukenpapier tot 6 lagen. Knip zo nodig af met een schaar om in de doos te passen. (U kunt ook 6 vellen keukenpapier in de doos knippen en op elkaar leggen.)
  4. 4 Leg droog keukenpapier in de doos.
  5. 5 Bevochtig keukenpapier door koud kraanwater in de doos toe te voegen. Waterhoogte: 1/8 - ¼ inch (3 - 6 mm) boven papier. Houd de doos schuin om water te verwijderen. Stop het verwijderen van water als de waterstroom begint te druipen.
  6. 6 Leg droge bonenzaden op vochtig keukenpapier. Afstand tussen zaden, zie foto. Schrijf info op een vel schrijfpapier. Bevestig het blad met een nietje aan de satéstok.
  7. 7 Plaats een lege doos op de satéstokjes (waardoor lucht tussen de dozen kan circuleren). Deze box dient als een deksel en minimaliseert waterverdamping.
  8. 8 Plaats het systeem in een kamer op 68 tot 77 graden F (20 tot 25 C).
  9. 9 Controleer regelmatig het waterniveau als volgt: Houd de doos enigszins scheef. Het waterniveau is goed als er binnen twee tot tien seconden een beetje water in de hoek verschijnt. Wanneer het waterniveau te laag is, giet u wat kraanwater op het vochtige papier.
  10. 10 Als er grote bonenplanten zijn, voeg dan wat water toe aan de doos om papier en gekiemd zaad te bevochtigen om de verwijdering te vergemakkelijken. Kies enkele grote bonenplanten.
  11. 11 Beanplanten geplukt.
  12. 12 Maak de grond los in de tuin. Maak kleine gaten in de grond. Zet bonen in de gaten. Geef de planten water.
  13. 13 Hark de grond rond de planten (ongeveer een uur na het planten).
  14. 14 Bonenplanten, 24 uur na het planten.
  15. 15 Je kunt de bonenplanten in de grond zetten bij elk (niet koud) weer: droog, zonnig, regenachtig, koud, warm, heet. Altijd water en hark na het planten.