Esperanto is een taal die is gemaakt om een ​​universele taal te bieden waarmee verschillende landen en culturen gemakkelijk kunnen communiceren en verbinden. Er zijn geen onregelmatige zelfstandige naamwoorden of werkwoorden en dat maakt het een gemakkelijke taal om te leren en te assimileren. Het is afgeleid van de Indo-Europese taal en is nu de moedertaal van een klein, maar aanzienlijk aantal mensen.

Stappen

  1. 1 Begrijp het alfabet: A (zoals in vader), B (zoals in "boot"), C (zoals de TS in ratten), Ĉ (zoals in "cello"), D (zoals in "hond"), E (zoals in huisdier), F (zoals in "fly") G (zoals in "get") Ĝ (zoals in "germ"), H (zoals in "help"), Ĥ (als de CH in "Bach"), I (zoals in " roze "), J (zoals de Y in al), Ĵ (als de S in maat), K (zoals in" kangoeroe "), L (zoals in" kleine "), M (zoals in" melk "), N (zoals in "nee"), O (zoals in "noot"), P (zoals in "kiezen"), R (met een zeer lichte braam), S (zoals in "domme"), Ŝ (zoals in "suiker "), T (zoals in" tijd "), U (zoals in" onbeleefd "), Ŭ (als de W in" water "), V (zoals in" Viking "), en Z (zoals in" zip ") .
  2. 2 Leer een paar zelfstandige naamwoorden: "Amiko" vriend, "kato" kat, "libro" boek, en "viro" man, en "aŭto" auto.
  3. 3 Voeg a-j toe aan zelfstandige naamwoorden en eventuele bijvoeglijke naamwoorden die deze beschrijven om het meervoud te vormen (bijv. bonaj amikoj).
  4. 4 Voeg vervolgens -N toe aan de Direct Object zelfstandige naamwoorden van het werkwoord en eventuele bijvoeglijke naamwoorden die deze beschrijven. Bijvoorbeeld 'La amiko trinkas la varman lakton' (de vriend drinkt de warme melk. Wat drinkt de vriend? De warme melk) Pas op voor copula-werkwoorden (zoals 'esti', dat is 'is' in het Engels), deze beurt uit predicaat zelfstandige naamwoorden in plaats van directe objecten, die geen '-n' nemen.
  5. 5 Leer een paar bijvoeglijke naamwoorden: "Longa" lang, "nova" nieuw, "pura" schoon en "varma" warm.
  6. 6 Zet MAL- vóór het bijvoeglijk naamwoord dat aan het bijvoeglijk naamwoord is verbonden, zodat het het tegenovergestelde betekent: "Mallonga" kort, "Malnova" oud, "Malpura" vies en "Malvarma" koud.
  7. 7 Leer bijwoorden: "Actief" actief, "rapide" snel, "silente" rustig, en "zorgeme" voorzichtig
  8. 8 Leer werkwoorden: "Esti" te zijn, "havi" te hebben, "mortigi" te doden, "lerni" om te leren, en "povi" om te kunnen
  9. 9 Vervoeg werkwoorden in de gebiedende wijs door de -i te verwijderen en te vervangen door -u. Dit is voor het uitgeven van opdrachten. Voorbeeld: 'Trinku la lakton!' (Drink de melk!)
  10. 10 Denk aan de voornaamwoorden voor I, jij (enkelvoud en meervoud), hij / zij / het, wij en zij, die mi, vi, li / ŝi / ĝi, ni, ili zijn.
  11. 11 Voeg een -a toe aan elk voornaamwoord om het bezittelijk te maken. (bijvoorbeeld La mia bluas, la via ruĝas. "Mijn is blauw, de jouwe is rood".)
  12. 12 Gebruik de huidige conjugatie met werkwoorden. De -i wordt van het werkwoord afgehaald en vervangen door -as. Voorbeeld: 'La amiko trinkas la lakton.' (De vriend drinkt de melk.)
  13. 13 Gebruik de vorige conjugatie met werkwoorden door de -i te verwijderen en toe te voegen -is. Voorbeeld: 'La amiko trinkis la lakton' (de vriend dronk de melk.)
  14. 14 Gebruik toekomstige conjugatie met werkwoorden door -i te vervangen door -os. Voorbeeld: 'La amiko trinkos la lakton' (de vriend drinkt de melk.)
  15. 15 Onthoud deze handige zinnen: "Kion diable vi surhavas?" (Wat draag je in de buurt.) "Vi odoras kiel krokodilo." (Je ruikt naar een krokodil.) "Kiam flugos porkoj." (Wanneer varkens vliegen.)
  16. 16 Vorm je eigen zinnen (bijv. "Mi bedaŭras, mi mortigis vian katon ĝenan kaj bruan" (Sorry, ik heb je vervelende, lawaaierige kat gedood.) Merk op dat de woordvolgorde relatief vrij is in het Esperanto. Voorbeeld: 'Mi vin amas', 'Mi amas vin', 'Vin amas mi', 'amas mi vin' betekenen allemaal 'I love you'.