Wanneer je traditioneel schaakt, moet je anticiperen op de bewegingen van je tegenstander. Dit vereist concentratie, strategie, geduld en oefening. Om deze vaardigheid te ontwikkelen, kun je solo schaken. In plaats van tegenover een tegenstander te staan, speel je tegen jezelf in een solo-schaakspel. Wie kan je volgende zet beter voorspellen dan jij?[1]
Deel een van de drie:
Bereid je voor om zelf te spelen
-
1 Zet het bord op. Solo schaken is geen snel spel - het is een langzaam bewegende logica strijd tegen jezelf. Omdat het spel in de loop van een paar dagen of weken zal worden gespeeld, moet je het bord op een handige locatie neerzetten waar anderen niet storen. Plaats alle stukken in hun respectievelijke posities.
- De achterste rij wordt als volgt van links naar rechts besteld: toren, ridder, bisschop, koningin, koning, bisschop, ridder, toren. De witte koningin moet op een wit vierkant worden geplaatst; de zwarte koningin moet op een zwart vierkant worden geplaatst.
- De eerste rij met stukken bevat acht pionnen.[2]
-
2 Zoek een token. In de loop van je solospel vind je het misschien moeilijk om bij te houden wiens wending het is. Een klein token, zoals een munt of een beeldje, kan je helpen bij te houden. Beweeg het token tijdens het spel heen en weer om aan te geven wiens beurt het is.
- Je kunt ook gewoon het hele bord omdraaien zodat je vanaf de andere kant naar het bord kijkt.
-
3 Bereid je voor om onbevooroordeeld te blijven. Wanneer je jezelf in het schaakspel speelt, ben je altijd op de hoogte van wat je tegenstander-jij-denkt. Het is verleidelijk om dit voordeel te gebruiken om het spel naar de ene of de andere kant scheef te trekken. Dit doen is echter niet bevorderlijk voor je ontwikkeling als speler. Om je vaardigheden te verbeteren door solo te schaken, moet je onverschillig blijven aan welke kant het spel wint. Meester schaakspelers, terwijl ze zich bewust zijn van de strategie van hun tegenstander, streven er altijd naar om de best mogelijke zet te maken.[3]
Tweede deel van de drie:
Het openingsspel spelen
-
1 Maak de eerste zet voor elke zijde. Net als bij traditioneel schaken, opent de speler met de witte stukken altijd het spel. Selecteer een witte pion om één tot twee spaties vooruit te gaan. Wissel van kant en selecteer een zwarte pion om één tot twee spaties vooruit te gaan.
- Probeer bewegingen te spiegelen.
- Spelers verplaatsen over het algemeen een van de pionnen voor de koning of koningin. Dit opent een baan voor de koningin en bisschoppen.[4]
-
2 Anticipeer op de bewegingen van je tegenstander. Neem voordat je je stukken verplaatst altijd even de tijd om na te denken.
- Stel jezelf een aantal vragen over de strategie van je tegenstander. "Wat doet mijn tegenstander?" "Hoe heeft de laatste zet van mijn tegenstander invloed gehad op het spel?" "Probeert mijn tegenstander een val te zetten?"
- Na het beoordelen van de situatie, formuleer of pas je je strategie aan. Zoek eerst naar zetten die de koning van je tegenstander zullen bedreigen of die leiden tot het vangen van een van hun stukken. Ten tweede, bepaal of de beweging die je wilt maken je stukken kwetsbaar laat om te vangen. Ten slotte, controleer je evaluatie.[5]
-
3 Verplaats de ridders en bisschoppen. Gedurende het openingsgedeelte van het spel, wil je je stukken positioneren voor toekomstige aanvallen. Voorafgaand aan het verplaatsen van beide koninginnen, werk om de ridders en bisschoppen naar het midden van het bord te verplaatsen. Hierdoor zullen de ridders en bisschoppen zich in een positie bevinden om de stukken van je tegenstander aan te vallen. Vermijd te veel van je pionnen in een poging om de pionnen van de andere speler te veroveren.[6]
-
4 Kasteel. Castling is vaak de laatste actie van je openingsspel. Het is een zet die je koning verplaatst naar een positie van relatieve veiligheid. Om te kunnen kasteelen moeten alle ruimtes tussen je onbewogen koning en een onbewogen toren open zijn. Schuif je koning twee velden naar de onbewogen toren. Plaats de toren achter de koning (tussen het startveld van de koning en zijn nieuwe positie).
- Als je tegenstander faalt om te kasteel, zoek een kans om hun koning te vangen.[7]
Derde deel van de drie:
Het Midden- en Eindspel spelen
-
1 Val je tegenstander aan. Het middenspel is gewijd aan het strategisch aanvallen van je tegenstander. Tijdens dit deel van het spel moet je geduldig blijven en je bewust zijn van de strategie van je tegenstander. Als je tegenstander een stuk niet beschermt, overweeg dan om de kans te grijpen om het te pakken. Voordat je het stuk vastlegt:
- Zorg ervoor dat je niet in de val loopt.
- Onderzoek hoe de beweging van invloed is op je stukken en de veiligheid van je koning.[8]
-
2 Geef je stukken verstandig af. Tijdens het middlegame zullen jij en je tegenstander elkaars stukken onvermijdelijk vangen. In wezen ruil je stukken met je tegenstander. Hoewel sommige swaps noodzakelijk en logisch zijn, kunnen anderen schadelijk zijn voor de kracht van je mannen en de veiligheid van je koning. Voordat je stukken ruilt, bedenk dan of het stuk dat je aan het vangen bent net zo waardevol is als het stuk dat je opoffert.
- De koningin is het meest waardevolle stuk, gevolgd door de torens.
- De bisschoppen en ridders hebben dezelfde waarde.
- Pionnen hebben de minste waarde voor jou.[9]
-
3 Leg de koning neer. Zodra de mankracht van elke kant is afgenomen, begint het eindspel. Bewerk je stukken zodat ze de veiligheid van de koning van je tegenstander bedreigen. Het doel van het eindspel is om je tegenstander schaakmat te zetten voordat hij je kan schaken. Wanneer een koning een bedreiging voor zijn veiligheid niet kan ontlopen en de overgebleven mannen de dreiging niet kunnen tegenhouden, is de koning onder controle.
Facebook
Twitter
Google+